De homotoxinenleer, systeem van Reckeweg

Dr Hans-Heinrich Reckeweg (1905-1985)Volgens het systeem van Dr. Reckeweg  geven alle processen, die wij aandoeningen noemen, aan dat het lichaam met gifstoffen kampt en dat het deze gifstoffen onschadelijk wil maken en wil uitscheiden. Hierbij wint het lichaam, het wordt door de afvalstoffen beschadigd of delft het zelfs het onderspit door de giftige werking. Het gaat echter steeds om processen die wij ziekte noemen, maar die bedoeld zijn om het lichaam te schonen van afvalstoffen.

In het natuurgeneeskundig denken neemt de homotoxinenleer een belangrijke plaats in. Homotoxinenleer betekent leer van de zelfvergiftiging en wordt ook het systeem van Reckeweg genoemd.

Hoe verklaart de natuurgeneeskunde het proces van ziek worden?
Het lichaam is een vloeistofsysteem en bestaat voor het tweederde uit water. Elke cel in het lichaam wordt omgeven door vocht. De cellen in het lichaam worden gevoed vanuit deze vloeistof en geven hun afvalstoffen weer af aan deze vloeistof (in het BBRS wordt dit de intermediaire bindweefselvloeistof genoemd). Het functioneren van de cellen, dus van het lichaam, is afhankelijk van deze vloeistof. De vloeistof kan vervuild worden door gifstoffen of afvalstoffen.

Of een stof giftig is hangt af van de hoeveelheid die men binnen krijgt. Er is pas sprake van een gifstof als het lichaam er niet mee om kan gaan (lichamelijk en/ of geestelijk). Hoe meer afvalstoffen, hoe groter de kans op ziekte. Als het lichaam de afvalstoffen niet (voldoende) kan afvoeren, slibt het weefsel als het ware dicht. De cellen gaan minder goed functioneren omdat de voedingsstoffen de cel niet meer kunnen bereiken en afvalstoffen niet afgevoerd kunnen worden. In het vergiftigingsproces zijn er volgens Reckeweg zes fasen te onderscheiden.
Fase één is de meest gezonde fase. Hoe hoger de fase, hoe meer afvalstoffen.


Humorale fase

In de eerste drie fasen speelt alles zich af in het vloeistofsysteem van het lichaam.

Fase één tot en met drie behoren daarmee tot de humorale fase. Ziekten in deze fasen noemen we acute ziekten. Acute ziekten hebben het vermogen en het doel het lichaam te genezen, afvalstoffen op te ruimen en de doorstroming te bevorderen. Natuurgeneeskundig proberen we deze processen juist te ondersteunen, door de uitscheiding te stimuleren.


Stille Fase

Tussen de derde en de vierde fase zit de ‘stille’ fase of biologische schnitt. Het lichaam vertoont weinig klachten en het individu lijkt gezond. Het lichaam staat hier op de grens waarin het terug gaat naar de humorale fase of dat het door gaat naar fase vier waarin de gifstoffen de cel binnendringen en het lichaam over gaat naar de cellulaire fasen.


Cellulaire fase


Fase vier tot en met zes behoren tot de cellulaire fase; ziekten kruipen de lichaamscellen in. Vaak ontstaat dan vernietiging van weefsel. De ziekten die daarbij horen noemen we de chronische ziekten. Het lichaam komt in een soort vicieuze cirkel. Meer afvalstoffen, minder doorstroming, daardoor blijven er meer afvalstoffen liggen, nog minder doorstroming enzovoort. In deze fasen proberen we het lichaam te ondersteunen en op te bouwen. In deze fase gaan we het lichaam niet reinigen omdat het al veel te zwaar belast is en het letterlijk levensgevaarlijk is om dan te gaan reinigen.